Bert Jacobs. Laat zijn
naam vallen bij mensen die de trainer hebben gekend en je krijgt gegarandeerd
de ene na de andere smeuïge anekdote. Want Bert Jacobs was een markante man,
met zijn humor als handelsmerk. Daarnaast was Jacobs een gewaardeerd coach met
een imposante carrière: liefst vijfendertig jaar was hij actief als trainer.
En dat is relatief heel
lang, want Bert Jacobs mocht maar achtenvijftig jaar worden. Nadat hij eerder
kanker wist te overwinnen, werd de ziekte hem een tweede keer in 1999 fataal.
Jacobs stierf veel te jong, maar zijn leven was een aaneenschakeling van
bijzondere momenten. We herinneren hem als een monument voor het voetbal. In
negen episodes kijken we op deze site terug op de trainerscarrière van Bert Jacobs,
die afgelopen woensdag alweer dertien jaar geleden overleed.
Als research werd gebruik gemaakt van tal van artikelen die verschenen in Voetbal International, Sportweek en Voetbal Nederland.
Als research werd gebruik gemaakt van tal van artikelen die verschenen in Voetbal International, Sportweek en Voetbal Nederland.
Bert Jacobs, afkomstig uit Zandvoort, werd geboren in 1941. Hij
begon zijn trainersloopbaan als assistent bij ADO en DWS en werkte daarna als
hoofdtrainer bij achtereenvolgens De Volewijckers, Velox, FC Utrecht, Roda JC,
Willem II, Seiko Hong Kong, Sparta, Fortuna Sittard, Vitesse, Sporting Gijon,
RKC, FC Volendam en opnieuw RKC Waalwijk. In die tijd had hij heel wat spelers
onder zijn hoede die later trainer zouden worden: van Louis van Gaal tot Aad de
Mos, van Dick Advocaat tot Bert van Marwijk en van Leo van Veen tot Co
Adriaanse.
Jacobs, die de term hotseknotsbegoniavoetbal introduceerde,
zat een recordaantal wedstrijden als trainer op de bank. Hij was een vakman,
die nimmer bij een echte topclub werkte. Gedurende zijn loopbaan werd hem vaak
gevraagd hoe dat nou kon. De oorzaak is waarschijnlijk een combinatie tussen
zijn niet altijd door iedereen gewaardeerde humor en zijn natuurlijke afkeer
tegen bestuurders.
Regelmatig liet Bert Jacobs doorschemeren dat hij weinig op
had met de mensen om het voetbal heen. Voorzitters zonder kennis van zaken: hij
had er een broertje dood aan. Daarnaast had Jacobs het hart op de tong,
waardoor zijn opmerkingen bij heel wat mensen in het verkeerde keelgat moeten
zijn geschoten. Jacobs was een echte volksjongen die zei wat hij ergens van
vond: of het nu over het warrige competitieschema van de Eredivisie was of over
een sponsor die zich te veel met zijn beleid bemoeide. De kleurrijke coach stak
zijn mening niet onder stoelen of banken, maar hield er niet van om zichzelf in
de markt te prijzen. Hoewel Jacobs met zowel Feyenoord als PSV onderhandelde
over het hoofdtrainerschap, kwam het nooit zo ver.
De trainerskwaliteiten van Bert stonden niet ter discussie.
Jacobs werkte vaak bij bescheiden clubs, maar haalde meestal het optimale
rendement uit selecties. Hij coachte liefst zesentwintig Europa Cup-wedstrijden
en was zijn hele carrière een meester in het op de juiste plaats te zetten van
zijn spelers. De poppetjes goed neerzetten: het klinkt zo simpel, maar het is
wel essentieel. Jacobs bracht balans in een elftal, had aandacht voor de jeugd
en motiveerde spelers. Daarnaast creëerde hij gezelligheid in een team. Hij was een ware sfeermaker dankzij,
inderdaad: zijn humor.
Die humor had Jacobs van zichzelf, maar het is algemeen
bekend dat Bert Jacobs ook wel van een drankje hield: na de wedstrijd liet hij
op die manier graag de spanning van zich afglijden (“Neutje, kletsen, lachen”).
Jacobs hield er van de boel op te krikken en lekker te entertainen.
Legendarisch zijn zijn typetjes, waarvan de homofiele scheidsrechter Flip van
Billenstein wel de bekendste was. Zulke acts werden niet door iedereen
gewaardeerd en Jacobs wist zelf ook dat hij soms te ver ging, zo vertelde hij
ooit: “Die dingen komen altijd spontaan bij me op. Ik bereid het niet voor en
in zo’n situatie overschrijd je wel eens bepaalde grenzen. Achteraf heb ik daar
dan ook spijt van.” Met zijn grappen had hij niks kwaads in de zin. Hij nam simpelweg
graag groeperingen op de hak: “Op een bepaalde manier is elke groep of elk
beroep toch belachelijk. Voetbaltrainers ook, natuurlijk.”
Bert Jacobs danste in zijn onderbroek op tafel, probeerde op
de fiets een nachtclub binnen gaan, liep op zijn handen het spelershome binnen,
gooide een bord spaghetti over collega en vriend Fritz Korbach en zette met een
brandspuit een hotelgang blank: allemaal capriolen waarvan Jacobs wist dat deze
hem soms in de weg zaten.
Ondanks al zijn optredens was Jacobs in eerste instantie een
echte voetbalcoach. Bert Jacobs, die bijna altijd 4-3-3 speelde, nam zijn werk
dan ook erg serieus. Thuis bereidde hij tot diep in de nacht trainingen en
wedstrijden voor. Het kwam regelmatig voor dat zijn vrouw Nelly hem op zo’n
tijdstip weer eens gebogen achter zijn bureau zag zitten, met stapels papieren
bij zich. In zijn kamer had hij een A4-tje
hangen met daarop een aantal punten. Balans, veldbezetting: zaken waar je als
trainer allemaal aan moest voldoen. Als Jacobs het als coach moeilijk had, keek
hij gewoon even naar dat blaadje en dan wist hij het weer.
Als trainer degradeerde Bert Jacobs nooit: een prestatie van
formaat. Zelf vatte hij zijn capaciteiten weleens samen: “Ik ben minimaal
gelijkwaardig aan Leo Beenhakker, Aad de Mos of Dick Advocaat.” De trainer Bert
Jacobs genoot ervan het optimale rendement uit een selectie te halen. Maar
bovenal wist de in 1999 overleden Jacobs één ding: “In het leven zijn drie
dingen ècht belangrijk: eten, drinken en humor.”
deel 2 - de beginjaren
De Bert Jacobs Top 100
deel 2 - de beginjaren
De Bert Jacobs Top 100
Geen opmerkingen:
Een reactie posten