...Bert Jacobs, linksboven, als trainer van FC Utrecht... |
De plannen zijn groot in de zomer van 1970: het nieuwe FC
Utrecht moet een club van formaat gaan worden. De fusie tussen Elinkwijk, Velox
en DOS heeft er in ieder geval voor gezorgd dat de nieuwe Utrechtse
hemelbestormer een behoorlijk sterke selectie heeft.
Met ‘het beste van drie werelden’ lijkt een hoge klassering
dan ook een heldere doelstelling en een manier om het ingeslapen voetbal in
Utrecht nieuwe impulsen te geven. In het voorbije seizoen eindigde het
roemruchte DOS (twaalf jaar eerder nog landskampioen!) op een schamele
zestiende plek in de Eredivisie, speelde Elinkwijk in de Eerste Divisie en
acteerde het Velox van trainer Bert Jacobs zelfs in de Tweede Divisie. De
gebundelde krachten zouden moeten gaan zorgen voor een wederopstanding van het
Utrechtse voetbal.
Drie clubs die fuseren: een essentiële vraag is wie dan de
hoofdtrainer gaat worden. Het oorspronkelijke idee was dat Evert Mur, in de
jaargang 1969-1970 werkzaam bij Elinkwijk, de hoofdverantwoordelijke coach van
FC Utrecht zou gaan worden met daarbij een soort van managersfunctie. Bert
Jacobs zou dan de veldtrainingen op zich gaan nemen. Die constructie werd door
Jacobs geweigerd: “Er is maar één kapitein op een schip”, zo vond hij. Toen de
fusieclub en Mur er vervolgens niet uit kwamen werd Bertus Jacobs alsnog de
allereerste trainer van FC Utrecht.
Assistent van Jacobs wordt de beginnende trainer Fritz
Korbach. De twee vormen met hun grappen en grollen een olijk duo dat zijn
weerga niet kent en ook nooit meer overtroffen zou worden. Toch wordt er vooral
scherp en keihard getraind bij FC Utrecht, dat in de van De Volewijckers
overgekomen Co Adriaanse haar enige aankoop van het seizoen heeft. De nog
uiterst jonge Jacobs knalde er zelf flink in op de trainingen, zo zou Adriaanse
zich jaren later herinneren: “Hij had een knieblessure en het gebeurde
regelmatig dat hij in de kreukels op het veld lag. Zijn knie was net een
schuiflade. Dan frutselde hij wat, deed er een lap omheen en ging vervolgens
gewoon weer verder.”
Het FC Utrecht van Bert Jacobs speelde aanvallend voetbal,
op een wijze die de latere trainer Co Adriaanse inspireerde. Jacobs presteert
met FC Utrecht goed: elk jaar eindigt hij met de club in het linkerrijtje.
Wanneer Fritz Korbach zijn loopbaan als hoofdtrainer begint bij FC Wageningen,
krijgt Jacobs de eveneens piepjonge Han Berger als nieuwe assistent. Bert
Jacobs staat bekend als een sfeermaker pur sang: hij is geen voorstander van
het uitdelen van boetes en legt de nadruk op het groepsbelang.
De spelersgroep heeft zoveel respect voor Jacobs, dat zijn
cabareteske uitspattingen geen enkele negatieve invloed hebben op hoe er tegen
hem aan gekeken wordt. Zo komt Jacobs bij een diner in restaurant Hoog Brabant
plotseling op zijn fiets door de draaideur de zaak in rijden. Ook komen er
regelmatig typetjes van Bert voorbij, zo herinnerde Co Adriaanse zich: “Op
feestjes verdween hij vaak van het toneel, om even later terug te komen als
Polleke Van De Plasse, een gedrogeerde Vlaamse wielrenner. Hij deed zijn haar
in de war, trok een scheur in zijn overhemd, rolde zijn broekspijpen op, legde
een fiets in zijn nek en gaf dan in het Vlaams een voorstelling: “Alléz,
manneke.” Af en toe trok hij daarbij wat bloemen uit een vaas en at ze op.”
Hoewel Bert Jacobs een behoorlijke drinker was en op
feestjes regelmatig aangeschoten was, stond hij de dag erna keurig als eerste
weer op het trainingsveld. In zijn FC Utrecht-periode is er slechts één medisch
incident: Jacobs stort in op het moment dat hij behoorlijke last van
hyperventilatie krijgt. Dat buiten beschouwing gelaten is het verblijf van Bert
Jacobs bij FC Utrecht een groot succes. Na vier seizoen vertrekt hij uit de
Domstad, om een trainerschap bij Roda JC aan te gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten