Na vier geslaagde seizoenen bij FC Utrecht had Bert Jacobs de clubs voor het uitkiezen. Hij kon naar Telstar en naar De Graafschap (destijds allebei Eredivisieploegen), maar Jacobs koos in de zomer van 1974 voor een dienstverband bij Roda JC.
Eén van de eerste zetten van Bert Jacobs bij Roda JC was het
vastleggen van Dick Nanninga, in het seizoen daarvoor voorhoedespeler van
Veendam. Een Eerste Divisie-spits uit Groningen naar een Eredivisieploeg uit
het uiterste zuiden van het land: op het eerste oog leek het misschien een wat
merkwaardige aankoop, al wist Nanninga in de jaargang 1973-1974 bij het
bescheiden Veendam vijftien competitiedoelpunten te maken. Het vastleggen van
Dick Nanninga bleek een meesterzet van Jacobs te zijn. De kopsterke midvoor
werd een sensatie in Zuid-Limburg. Nanninga kreeg eenzelfde rol toebedeeld als
Jan Groenendijk bij FC Utrecht had gehad: een sterke, bonkige spits die bediend
werd vanaf de vleugels.
Het was dit spelsysteem waar Jacobs bekend om zou komen te
staan. 4-3-3, lekker aanvallend, en bij voorkeur met een spits die kon koppen.
Onder leiding van Bert Jacobs groeide het een door hem zorgvuldig samengestelde team uit tot een stabiele subtopper. Jacobs gaf zijn spelers veel vrijheden, maar ontzag niemand; er werd stevig getraind bij Roda. Door het bereiken van de bekerfinale werd in 1976 Europees voetbal gehaald, een
hoogtepunt voor de club. En twee jaar later deden er met Jan Jongbloed én Dick
Nanninga zelfs twee Roda-spelers mee aan de WK-finale tegen Argentinië.
Invaller Nanninga, die in Kerkrade zo goed speelde dat hij tot de vaste
Oranjekern was gaan horen, scoorde zelfs het enige Nederlandse doelpunt.
Bij Roda JC had Bert Jacobs zijn langste periode als
trainer: zes aaneengesloten seizoenen was hij coach in Zuid-Limburg, wat voor
Roda nog altijd een record is. In zijn tijd in Kerkrade botste Jacobs
regelmatig met suikeroom Nol Hendriks. Zo vertelde Jacobs later: “Ik moest
niets hebben van zulk soort randfiguren. Hij wilde zich toen al overal mee
bemoeien. Nou, mooi niet. Op een gegeven moment heb ik Hendriks gezegd: koop
een paar goeie voetbalschoenen en ga lekker trainen, en ik heb hem een boekje
met oefenstof gegeven, Dat heeft-ie me nooit vergeven.”
In zes jaar Roda JC was er ook genoeg tijd voor de nodige
Bert Jacobs-humor. Zo had hij Sjef Spronck, hulptrainer bij de ploeg,
wijsgemaakt dat mevrouw Jacobs de lekkerste goulash van Limburg maakte. Als
Spronck weer eens op bezoek kwam, was het echter niet Berts vrouw die het eten
verzorgde, maar stiekem de heer des huizes. De onwetende Spronck heeft heel wat
keren gesmuld van onvervalst hondenvoer met goulashsaus erover.
Een andere legendarische quote uit die periode is een
incident met de op dat moment als chef sport bij Dagblad De Limburger werkende
Jean Nelissen, zo zou Jacobs zich jaren later herinneren: “Jean heeft me toen
eens iets geflikt. Ik weet niet meer wat, maar ik heb gereageerd door het bericht
los te laten dat we een hele grote speler gecontracteerd hadden en er
vervolgens voor gezorgd dat het eerst bij hem terecht kwam. Hij zette het
gelijk in de krant. Heerlijk vind ik dat. Daar kan ik van genieten. Dan heb ik
mijn revanche en is wat mij betreft alles vergeten en vergeven.”
Na zes jaar Roda JC was Bert Jacobs uitgegroeid tot een
ervaren trainer, met de nodige successen op zijn naam. En dus was het tijd voor
een volgende stap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten